Dit seizoen zit er een kleine delegatie Brabanders in de selectie van FC Den Haag. Zo rijden Alex Schalk, Jort van der Sande en Tim Coremans vanuit Breda samen naar de training. De afgelopen dagen wordt de tocht richting de residentie verlicht doordat de carnavalskraker Bang Voor Water van Zanger Jim door de speakers schalt als ze over de A16 rijden. ‘In het begin dachten we, moet dit hem worden?’, zegt Van der Sande. ‘Maar nu zit hij er lekker in.’
Schalk en Van der Sande zijn fervente carnavalsvierders. Wel moest Schalk het feest de afgelopen jaren aan zich voorbij laten gaan, omdat hij in het buitenland voetbalde. Ook denkt hij niet dat hij de komende dagen in een Brabantse binnenstad te vinden is. ‘Al mogen wij er wel een vatten als we van FC Den Bosch winnen’, zegt hij met Bredaas dialect. ‘Alleen we hebben een druk programma de komende tijd.’
Van der Sande lijkt zijn keuze al te hebben gemaakt als de drie punten zondag in Den Haag blijven. Hoewel hij tegenwoordig in Breda woont, gaat hij bij een overwinning terug naar de stad waar hij geboren is. Toevallig komt de tegenstander van zondag daar ook vandaan. ‘Als alles soepel verloopt, hoop ik nog wel een spa geel te kunnen bestellen in Den Bosch’, zegt hij met een knipoog.
Als de aanvallende middenvelder zondagavond het feestgedruis van Oeteldonk ingaat, dan is dat met een jasje of een boerenkiel. ‘Dat is wel makkelijk’, vindt hij. ‘Zo’n outfit hoef je maar één keer aan te schaffen en dan de rest van je carnavalscarrière nieuwe emblemen scoren.’
Anders was de keuze voor de jeugdige Schalk. ‘Ik heb zoveel kostuums gedragen’, vertelt hij. ‘Ik ben als pinguïn gegaan, vogel of als een eend. Ook een keer als oud-voetballer. Al kan dat nu niet meer. Met een voetbaltenue kom je nergens meer binnen.’
‘Aangereden worden’
Dat Schalk en Van der Sande uit Brabant komen steken ze niet onder stoelen of banken. Zo vallen er in de kleedkamer soms Brabantse woorden tijdens gesprekken. Dat leidt nog wel eens tot verwarring. ‘Als ik in de auto stap en ze vragen hoever ik ben, dan zou ik kunnen zeggen dat ik net ben aangereden’, zegt Van der Sande. ‘Alleen hier denken ze dat ik een auto-ongeluk heb gehad. Dat is wel eens verkeerd gegaan.’
Schalk zelf zou het woord nooit zo gebruiken en vindt het iets typisch uit Oost-Brabant. ‘In West-Brabant is aangereden worden, gewoon aangereden worden met de auto’, zegt hij lachend. ‘Ik snap ze hier in Den Haag wel.’
Het in dialect praten schept ook een band. Zo is er ook een Volendamse delegatie in de spelersgroep. ‘Die worden ook wel eens raar aangekeken’, weet Van der Sande. ‘Dan denk je ook soms, wat zeggie? Dat verbindt dus wel.’
Anders is het bij doelman Hugo Wentges. Het talent dat nu geblesseerd is, spreekt volgens Schalk en Van der Sande ABN. ‘Precies zoals ze in Hilversum praten’, meent de Bosschenaar. ‘Heel netjes! Daar zit niks qua accent in.’ Volgens Schalk is hij daar trots op. ‘Al zal hij het niet toegeven. Maar dat vindt-ie mooi hoor.’
‘Robbie is een topgauzâh’
Zelf proberen de twee heren ook weleens met Haags accent te praten. Al is dat meer om materiaalman Rob Ravestein te plagen, omdat hij de Brabanders nadoet. Als ze weggaan groet de Hagenees ze namelijk steevast overdreven met houdoe. ‘Dat klinkt niet’, vindt Van der Sande.
Die daarna lachend vervolgt. ‘De E-N aan een einde van een woord is A-H hier in Den Haag.’ Schalk valt zijn maatje bij en laat meteen zien hoe volgens hem de Haagse taal in elkaar zit. ‘Robbie is een topgauzâh’, zegt de buitenspeler. ‘Robbie, hebbie un reigejassie voâh mè?’
Bron: omroepwest